Met ouzo, tzatziki en zelfs chips met oregano hebben we ons klaargezet voor de aflevering Kreta in het sympathieke reisverslag Dwars door de Middellandse zee van Arnout Hauben en kompanen. Ja, er valt te lachen. De baard van Ruben die er af gaat om een Kretenzische snor te vormen. De brommerrace door de bergen. Ja, er valt te leren. Dat de Britten met tienduizend door de Imbroskloof ontsnappen aan de Duitsers aan het begin van WOII en dat de oudjes van Kreta nog uitgehuwelijkt zijn aan ‘een goede man’. En ja, er zijn flarden van het Griekenland te zien waar wij van houden. De vanzelfsprekendheid waarmee diezelfde oudjes basilicum afknippen en meegeven ‘om thee van te zetten’, een flits van de haven van Piraeus, jongeren in een raki-stokerij die de borst vooruitsteken als ze het hebben over de geschiedenis van het eiland. ‘Want hier is het allemaal begonnen pee.’
Maar in tegenstelling tot de aflevering voordien – aan de westkust van Griekenland - blijft de ontroering en de heimwee uit. In die aflevering doen de vrolijke vrienden Kefalonia aan, waar een aardbeving in 1953 heelder dorpen verwoestte en honderden doodde. Ook Ithaka komt aan bod, het eiland waar Odysseus na tien jaar omzwerving weer thuiskomt. Opnieuw valt er te lachen. De kopjes van de drie als ze de eerste keer raki proeven. ‘Ik heb geen stem meer’, kreunt Arnout. Of Ruben, die met de hoes van zijn microfoon op de kop Penelope speelt. ‘Je hebt toch geen ander vrouwtje he maat.’ Er valt ook weer te leren. Dat er dertienduizend kilometer Griekse kustlijn is en zesduizend eilanden. Wie het kanaal van Korinthe groef. Waar de politieke gevangenen van het kolonelsregime vastzaten. Geen vrolijke onderwerpen, maar toch volgt de ene ontroering de andere op. Van waar dat verschil?
We herbekijken beide afleveringen. En dan begint het zich subtiel af te tekenen. Het zit niet in de verhalen die verteld worden, of het nu over het heden of het verleden gaat. De verhalen zijn allemaal interessant en terecht gekozen. Je kan toch Kreta niet passeren zonder over de gruweldaden van de Duitsers te spreken. Of door Griekenland trekken zonder het over de zee, de natuur of de aardbevingen te hebben. En natuurlijk is er de recente en de oeroude geschiedenis. Allemaal in één land.
Maar ontroering ontstaat niet zomaar. Die komt er, voor ons, als mensen beginnen praten en handelen. ‘Hier, neem dit kussen mee dat je niet vuil wordt in de truck’, zeggen vrouwen. Een oud koppel dat elkaar lachend terechtwijst. Een vrouw die over haar zeevarende ‘Odysseus’ en het hart op haar arm vertelt. Of het oudje dat zes nichtjes opvoedde na de aardbeving. ‘Een medaille? Ik ben blij dat ze goed terecht zijn gekomen, een gezin hebben en mij graag zien.’ Ja, knikken we naar elkaar, dat is het wat voor ons het verschil maakt. Geen verhalen op zich – al is het wel handig om ze te kennen – maar verhalen van mensen. Soms in details, waar het hart zich toont. Soms full force helemaal op tafel.
Reizen, zo weten we, gaat over leren en lachen en genieten. Maar wat we nog sterker mee naar huis nemen zijn ontmoetingen. Zoals de restauranthouder in de bergen die ons vertelt over zijn grootvader die standrechtelijk door de Duitsers gefusilleerd is. Met tranen in de ogen en een blik op het portret boven de bar. Of de doos met veel te veel gebakjes die met een Grieks bezoek gepaard gaat. Dat blijft hangen.
Daarom doen we steeds een terrasje na een museum. Daarom houden we halt als iemand begint te praten. Liever vertragen dan een lijst met hoogtepunten afvinken. Liever een verhaal van iemand, dan een verhaal van iets. Hoe interessant ook. Het is dat wat Dwars door de Middellandse zee voor ons sterk maakt: het trio wandelt, begroet, neemt de tijd. Misschien was dat er te weinig in Kreta. Al kan het ook gewoon toeval zijn.
Opmerkingen