top of page
Zoeken
kleine Griekse olie

In Athene #11 – De schrik weerlegd

Voor we naar Athene vertrokken vreesden we één ding: dat Griekenland of Athene ons na een lang verblijf zou tegenvallen. Met vier maand achter de kiezen vrezen we enkel nog dat het straks afgelopen zal zijn. Hoe bevalt deze stad ons toch. Hoe vrolijk blijven we door de straten zwerven.


Pak nu afgelopen weekend. Overal waar je keek in het centrum zaten de terrassen vol. Niet met toeristen dit keer, maar met goed ingeduffelde Griekse gezinnen. Het is winter, 17 graden en in de zon heeft een mens dan toch een dikke jas of een hoodie nodig. In de schaduw gaan de mutsen op en worden sjaals omgeslagen. Benieuwd hoeveel lagen er gedragen worden als het écht koud wordt…


Voor de derde dag op rij – ook voor ons is het een lang weekend – zoeken we een plekje dat we nog niet bezochten. Dat zijn er na al die maanden meer dan gedacht. Op vrijdag horen we voorzichtig Russisch in de Byzantijnse kerk vlakbij Syndagma. Zowel priester als baboesjka schakelen over naar het Grieks als we binnenstappen. Op zaterdag staan we voor de gesloten deuren van het Canellopoulos museum – verbouwingswerken – en doen we dan maar opnieuw het badhuis van de winden, een van de weinig Ottomaanse getuigen in de stad die nog te bezoeken zijn. En vandaag betalen we twee euro voor het folkloremuseum Men & Tools om verwonderd naar potverdorie bloedmooie hooivorken en snoeibijlen te kijken.


Veel verschilt het niet meer van onze weekends in Gent, waar we ook het eerste beste excuus aangrijpen om de deur uit te gaan. De krant of het stadsmagazine hoeven maar iets te melden – een aangepaste gevel of een vernieuwd straatje is al voldoende – of we gaan op wandel. Het is samenzijn, iets ontdekken, een pintje met een kaasje achteraf en vertellen over de week. Hier worden plannen geboren, ideeën en gedachten afgetoetst, soms ook problemen opgelost. Hier wordt gerust en afgekickt. En ja, we leren ook een klein beetje bij.


Zo ook dus in Athene, al is de pint met kaasje vervangen door een ouzo met nootje en soms iets meer. We duiken zowaar Adrianou straat in, waar je ons in de afgelopen maanden enkel snel door zag flitsen op weg naar elders. Te druk, te warm, te aanwezig. Nu wagen we ons twee dagen op rij aan een van de restaurantjes langs de Oude Agora. Met zon op de kop, zicht op de Acropolis en het gezellige geklets van een weekenddag overal om ons heen. Hoe fijn is dat.


We eten trachanas bij Dia Tavta en dat is voor het eerst dat we dat op restaurant tegenkomen. En bij Kuzina – een upgrade van de Griekse keuken met zowaar mensen die je glas komen bijvullen – stellen we vast dat de borden lijken op wat we thuis gewoon zijn. Lekker, daar niet van. Mooi gepresenteerd, dat ook. Maar het meeste plezier hebben we eigenlijk door uit te vissen welk restaurant in Gent het meest op dit plekje zou lijken. We komen er niet uit, tenzij dat het ergens aan Sint-Baafs moet zijn of aan de Graslei.


Het is een spelletje dat we de laatste tijd wel vaker doen. Waar in Gent zou dit zijn? Of omgekeerd, kunnen we de plekken die we fijn vinden in Gent ook in Athene terugvinden? Zo vonden we ondertussen al een Atheense versie van het Gentse restaurant waar we naar toe gaan als we gewoon willen uitpuffen. Met eten waar je niet wild van wordt, maar dat je gewoon omhelst en comfort biedt; kom binnen, steek je benen onder tafel en pak maar iets. Zo’n restaurant.


Athene is natuurlijk een miljoenenstad en Gent een pak kleiner, maar hoe fijn is het dat we simpelweg onszelf kunnen zijn tussen de Grieken. Dat ligt misschien aan ons, aan de dingen die we al weten of de zaken die we kunnen benoemen. Maar nog veel zekerder ligt het aan de stad en haar bewoners. Athene noch Gent dringen zich op. Er is ruimte om te kijken, te wandelen, te leren en te denken. Dat we dat fijn vinden wisten we al, dat Athene dat biedt weten we nu ook. Tot zover de schrik.



371 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page