Een van de geneugten van een grote stad is dat je er zo goed als alles binnen loopafstand vindt. Je kan bij wijze van spreken in je onderbroek op punt A vertrekken en volkomen gekleed, gekapt en gevoed op punt B aankomen zonder al te veel van je route af te wijken. Leuke tv-format zou dat trouwens zijn.
Deskundigen noemen dit de 15-minuten stad. In zo’n stad hebben bewoners op 15 minuten wandelen of fietsen alle essentiële functies binnen handbereik: winkels, kantoren, scholen, gezondheidszorg, sport, cultuur en ontspanning. Van kantoren durven we het niet zeggen, maar voor al de rest lijkt dat in Athene wel te kloppen. Of toch voor de buurten waar wij deze dagen vertoeven. Om zo goed als elke hoek vind je winkels of een pleintje, hoor je geluiden van een school of zie je een zaaltje voor ballet, taekwondo, dansles.
Het zorgt voor een gevoel van samenhang in de wijken waar we met plezier naar kijken. In winkels en supermarkten worden bekenden uitgebreid begroet, ook door de kassiersters. Op pleintjes herken je de discussies over politiek en maatschappij aan de fors uitgesproken lettergrepen, of spits je de oren als het over eten gaat. In zelfs de meest toeristische buurten hoor je het gekwetter van kinderen op een schoolplein.
Is het typisch aan een zuiderse stad dat ze zichzelf zo organiseert? In een vaak warme omgeving heb je bomen nodig en pleintjes, maar wil je ook niet te ver lopen voor je boodschappen. En als grote banen of een metrolijn dan ook nog eens perfect enkele grenzen afbakenen, heb je vanzelf een dorp in de stad. En elke reiziger zal je kunnen vertellen dat het dat is wat een stad fantastisch maakt of net niet: aaneengeschakelde dorpen enerzijds en uitwijkmogelijkheden naar clusters van ontspanning en cultuur anderzijds. New York, Berlijn, Parijs, Londen? Het dorp in de stad is nooit veraf. Al moet de reiziger in sommige plekken wél harder zoeken naar de 15 minuten.
Niet zo in Athene. In welke wijk we ook lopen, we herkennen dezelfde kenmerken. Soms rijk, soms alternatief, soms volks, maar overal is er nabijheid. Soms zie je het voor je ogen ontstaan. Zo is er in de wijk Petralona recent een lang fietspad aangelegd dat Atheners nu voorzichtig uitproberen. Her en der zie je nu fietswinkels oppoppen. Bij de ene kan je fietsen kopen, bij de andere huren en bij een derde laat je ze herstellen. Een koffiezaak langs het pad liet al een banner maken: “Hier rusten alle fietsers uit.”
Het fietspad wordt niet alleen door fietsers gebruikt, maar ook door wandelaars en joggers. Dat zorgt niet voor ergernis. Naar goede Atheense gewoonte krijgt wie eerst is voorrang. Her en der langs het pad staan bankjes en floreren koffiezaken en restaurants. Toen wij er zelf de eerste keer op liepen drukten we ons nog langs de kant, regelmatig omkijkend of er een fietser aankwam. Daar zijn we ondertussen mee gestopt.
Zou het kunnen dat inwoners uit grote steden automatisch dit soort reflex hebben? Als er een mogelijkheid tot interactie ontstaat zal die gebruikt worden. In Athene heb je ook het voorbeeld van de kioskjes. Aan deze periptero kan je kranten, snoep of frisdrank kopen, maar net zo goed een mondmasker, aspirine of condooms. Tegenwoordig kan je er zelfs je pakjes laten afgeven, of vraag je hen om iets te bestellen. Zoek je een appartement om te huren of kopen? De uitbater van de periptero weet het vaak het eerst. Aan de periptero wordt er immers gekletst. Aan het luikje, op stoelen rondom.
De periptero ontstond begin twintigste eeuw in Athene. Het was een manier om veteranen uit de Balkan-oorlog bestaanszekerheid te geven. Wie uit de oorlog kwam en geen inkomen had, kon intekenen voor een krantenkiosk. De kiosk bleef ook in de familie. De licentie ging eerst naar de vrouw en dan naar de kinderen. Het bleek niet alleen werkzekerheid op te leveren, maar ook de garantie op verankering in de wijk. De periptero werd zo, net als de bakker, kruidenier of slager een deel van het kloppend hart.
Helaas staan de kioskjes vandaag onder druk. Doordat Atheners alsmaar minder roken, maar vooral door de afschaffing van het familiesysteem in 2015 en de steeds strengere regels voor inname publiek domein. Hierdoor overleven de kioskjes klappen steeds moeilijker. Dat werd duidelijk na corona en de economische crisis. Van de 1.080 kiosken die Athene rijk was, sloot bijna de helft. Dat valt totaal nog niet op in de toeristische en rijkere wijken, maar elders zie je inderdaad tal van achtergelaten periptero’s.
Zal dat een impact hebben op de wijken? Zonder twijfel. Na elke sluiting moet die op zoek naar een nieuw ankerpunt. Soms met succes, soms ook niet. En in dat laatste geval is de wijk dan een deel van haar nabijheid en leefbaarheid kwijt, wachtend op een fietspad, een nieuwe koffiezaak, een nieuw initiatief. Het doet ons plots denken aan het knettergekke opbod voor frietkotlicenties in eigen land. Zouden stadsbesturen beseffen hoezeer ze daarmee de 15-minutenstad ondermijnen?
Kommentare