Van vrienden die ons bezoeken krijgen we af en toe de vraag ‘die Acropolis, moet ik daar op?’ Ja, zeggen wij dan, je moet er op. Zelf stonden we er ondertussen al een paar keer en het blijft magisch. De weg ernaar toe, de toegangstrap en dan het uitzicht over de stad gecombineerd met het Parthenon, de Athena Nike tempel en het Erechtheion. In één klap ben je midden in de stad en midden in de oudheid. Je verstilt vanzelf, en kijkt.
Natuurlijk zijn er toeristen – je bent er zelf een – en mogelijk is er de hitte in de zomer of koude wind in de winter, maar magisch blijft het. En als je eerst het schitterende Acropolis museum bezocht hebt, komt er nog een laag of twee bovenop. De vele beelden en tempeltjes die langs het pad naar boven stonden door de eeuwen heen, de ontploffing van de zijkant na een kanonschot van de Venetianen, de diefstal van de Parthenon marbles.
De Acropolis is van zo goed als overal in de stad te zien. Dat maakt dat sommigen zich bekocht voelen nadat ze een hotel ‘met zicht op’ boekten. Ach ja, het heeft vooral iets warms en vertrouwds: je kijkt op, en daar is ze weer. Het is dan ook een hoge rots midden in een stad met weinig hoogbouw. Al zijn er ook verrassende zichten. Zoals van in winkelstraat Aiolou, terugkijkend naar het centrum. Van aan zee in Piraeus, net naast de patserhaven met belachelijk grote boten, waar je de drie heuvels van Athene - Filopappou, Acropolis en Likavitos - precies achter elkaar ziet liggen. Of van in de Kerameikos-site, op het pad dat vroeger van zee naar de toegangspoort van de stad liep. Je kan je zo inbeelden hoe vreemdelingen omvergeblazen werden als ze de stad inkwamen.
Vlak langs de Acropolis loopt nog een interessant pad. De Apostolou Pavlou is een wandelpad rond de zuidkant van de rots. Het kan er krioelen van de toeristen en elkaar overstemmende straatmuzikanten tijdens het seizoen, maar wat een oase wordt het vanaf november. Vooral in het weekend, als de straatmuzikanten geen strijd meer leveren, maar bijna filmmuziek onder je wandeling genereren. Aan het hoogste punt van het pad zijn tal van koffiezaken, waar de Atheners tijdens de financiële crisis uren aan één koffie zaten te slurpen. Nu is het vooral bij zonsondergang een schitterende plek. Wie dicht bij de Acropolis zit, wordt getrakteerd op een magnifiek aangaan van lichten.
Onderaan het wandelpad ligt het Acropolis museum. Daar schreven we eerder al over. Aan de linkerkant van het museum ligt een straat met restaurantjes. Onze enige (!) slechte eetervaring in Athene komt van daar. Het ‘Restaurant van de Goden’ heeft weliswaar tafelkleedjes en een intrigerende naam, maar hoe ze er in slagen om van de ongelooflijke ingrediënten die Griekenland heeft zo’n rommel te maken is ons een raadsel.
Interessanter is de rechterkant van het Acropolis museum. Daar staan een reeks statige huizen te glimmen naar het Parthenon. Een historische voltreffer is het huis van Xenophon Zolotas, aan Dionysiou Areopagitou 25. Gebouwd in 1960 staat het symbool voor het einde van de gouden jaren tussen de Griekse burgeroorlog en het begin van het kolonelsregime. Op een iconische familiefoto in het huis, genomen in maart 1967, zie je nog de grandeur van de tijd. Een maand later nemen enkele kolonels het land over en zal hoogleraar economie Zolotas in die nasleep uit protest zijn functie neerleggen.
Nog een paar huizen verder ligt het juwelenmuseum Ilias Lalaounis. Opvallend, omdat deze pionier van Griekse juwelenkunst zijn eigen zaak net begon in die moeilijke kolonelsjaren. Nog opvallender, omdat hij de neef was van Zolotas en tot 1968 in diens juwelenzaak werkte. Vandaag lijken de vele sierraden in het museum en de foto’s van beroemdheden met die juwelen vooral gedateerd. Al heeft de firma ook nu nog winkels in Athene, Mykonos, Santorini, Londen, Doha en New York.
Het kan verkeren. Om de hoek van het museum, in Hatzichristou 6, staat de ruïne van wat ooit een prachtig Atheens huis moet zijn geweest. Athene staat vol van deze bouwvallen. Is het speculatie, gebrek aan geld of een gevolg van strenge bouwregels dat deze huizen als rotte tanden in de straten staan? We hebben geen idee. Maar sinds we er dankzij Nikos Vatopoulos op letten, voelt de stad meer als een ademend geheel. Als geschiedenis die zich ook nu nog ontrolt.
Opmerkingen