Ken je dat? Je bent op reis, loopt rond in dorp of stad en voelt plots ‘hier kom ik terug’. Het gevoel is onbestemd, zonder aanwijsbare reden. Een algemene sensatie. Hier ben ik graag. Hier wil ik meer van zien, van leren, van weten.
Sommige mensen hebben dat met Parijs. Ze kunnen er honderduit over vertellen. Over de ober in dat ene restaurantje in het zestiende district. Over een piepklein museum in een ander. Over de bloesems in de Jardin du Palais RoyaL.
Anderen keren telkens weer terug naar dat ene dorp. Ze kennen ondertussen de kaart van beide aanwezige restaurantjes vanbuiten. Een wijziging wordt uitgebreid besproken. In de hoofdstraat groeten ze iedereen, zelfs onbekenden.
Wij hadden dat gevoel afgelopen week in Kavala, een kuststadje in het noordoosten van Griekenland. Het was de tweede keer dat we er waren en opnieuw presenteerde de plaats zich als een nog te ontsluiten boek. Zelfs voor het einde van de week knikten we, ‘hier komen we terug’.
Maar waar ligt dat aan? Veel heeft Kavala immers niet te bieden. Er is het prachtige geboortehuis van de stichter van het moderne Egypte en de soepkeuken – nu vijfsterrenhotel - die hij liet bouwen. Er is een Middeleeuwse burcht waar je zeker 20 minuten aan kwijt bent. Er is een archeologisch museum waar het interessantste luik de laatste woelige eeuw beslaat. Wie goed zoekt ontdekt ook een kilometer Romeinse heirweg aan de rand van de stad. De ooit enthousiast aangebrachte verlichting langs dit stuk geschiedenis staat er ondertussen leeggeroofd bij.
En toch fascineert Kavala ons. Waarom is dat dan? Deels, zo denken we, is er natuurlijk het onbekende. Kavala is een van de laatste steden die zich aansloot bij het moderne Griekenland. Amper 100 jaar geleden. Voorheen waren er Alexander de Grote, de Romeinen, de Turken. Via de heirbaan wandelde je naar Constantinopel. De joden, moslims en christenen deelden de stad eeuwenlang onder elkaar op. Het laatst was Kavala een tabaksstad. Met opslaghuizen vol met Amerikaanse maar later ook Griekse tabaksbladeren. Het is vaak grote geschiedenis die je herkent in kleine accenten of gebruiken. In een gerecht, op de hoek van een straat, in een foto. Je ziet het pas als je weet dat je moet kijken.
De stad is ook gewoon een mooie plek. Niet postkaartmooi zoals Santorini, er zitten gelukkig nog vuile randen aan, maar wel fraai rond een Middellandse zeebaai gekruld. De ferry’s en de vissers varen er uit in het licht van de net niet in zee ondergaande zon, terwijl de aalscholvers zich wassen en de spreeuwenwolken een plek voor de nacht zoeken.
Maar bovenal is Kavala een plek waar Grieken leven. Wandelend langs de kustpromenade, buffelend over de middag, aanschuivend voor een sneltest. Uren hebben we gekeken naar dit dagelijks leven. Vanop een terras, nog een terras en nog eentje. Al wandelend, met of zonder doel, met daglicht en zonder. Kijk daar, een winkel die alleen maar mosselen en mosselproducten verkoopt. Kijk daar, die is echt als een Griek gekleed. Check dit, een Griekse parkeertruc.
Naar het dagelijks leven kijken en er zelf een klein beetje deel van uitmaken, zou het dat zijn wat de hoogste ‘terugkeerfactor’ oplevert? Ontdekken wat de context is, proberen begrijpen wat de mensen zeggen of doen en telkens weer wat bijleren. Dat mogen doen zonder erop aangesproken te worden, als een deeltje van het geheel. Blijkbaar maakt ons dat gelukkig. En vermoedelijk ons niet alleen. Of het nu in Parijs is of in dat ene dorp, écht deel mogen uitmaken van het dagelijks leven is wat ons betreft de grootste toeristische troef die een plek kan hebben. Daar vergissen wel wat steden of gemeenten zich in, als ze denken meer ruimte te moeten creëren voor toerisme.
We hebben dat met calpe , was precies thuiskomen . Nu verblijven we er 6 maand ( 1 okt. Tot 31 maart )en de andere 6 maand in België .
Prachtig stukje Hendrik, ik zou er zo naar toe gaan. André