De vuilste chips ter wereld zijn zonder moeite – hands down – chips met truffel-smaak van het Griekse merk Tsakiris. Zonder iets extra zijn ze oneetbaar. Een allesoverheersende truffel-walm overspoelt je mond. Zelfs met een flinke slok water, wijn of ouzo is het niet weg te krijgen. De Griekse gewoonte om chips bovenop een croque-monsieur te serveren kan mogelijk helpen. Daar waagden we ons nog niet aan.
Toch betrapten we onszelf deze week op een streep heimwee over deze gedrochten, middenin een conversatie over gekke chips-smaken. Chips met origano, check. Poolse chips met ribbetjessmaak of cheddar en jalapeno, check. Chips met bieslook en yoghurt, waarom? Chips om te dippen, really? Ok, het was een typisch lockdown-gesprek, genre ‘wat is je top drie bestemmingen’ of ‘waar had je het meeste schrik’. Gesprekken die de tijd tussen nu en ‘het is afgelopen’ moeten vullen. Maar toch vielen die vuile chips daar opeens middenin, als een stinkbom in een hondenkot. Missen we dat nu echt?
Het zat er aan te komen. Twee weken eerder hadden we op een lockdown-wandeling al een wedstrijdje ‘om ter meest Griekse dingen zien’ gedaan. We waren tot tien geraakt. Aalscholvers in het water, een rozemarijnstruik in de straat, een loslopende hond met loebaskop… Lachen hoor. We maken ook regelmatig een Grieks gerecht. Vis op de bbq met vinaigrette, kruidige stoverij stifado, traxanasoupa. Onschuldig allemaal, om de tijd te vullen, omdat je die kruidenmengeling die je ooit enthousiast kocht maar nooit gebruikte toch hebt liggen. Omdat je niet weg kan.
Daar was ze dan. De lockdown blues. Het warme dekentje dat opeens heimwee heet. Blije herinnering wordt gemis. Opnieuw lachen we. Nee, dit is geen heimwee. Toch niet over truffelchips zeker. Daar gaan we ons niet aan laten vangen. Maar in de dagen daarop wordt het sterker. Sterk genoeg om ons naar Brussel te jagen om daar een Griekse pita te gaan eten en inkopen te gaan doen in een Griekse groothandel.
Het helpt een beetje. Niet om de spullen die we kopen of de pita die we smaken, maar door het Grieks dat we horen en lezen. De chronia polla bij het binnenkomen en doorgaan, de stopwoorden in de conversatie die we herkennen. Het is de herinnering die helpt. Eventjes.
Zo moeten migranten zich ook voelen. Heimwee om stomme dingen. Eten dat je niet lekker vond en waar je nooit op lette, geuren die alledaags waren, woorden die je constant hoorde. Blij zijn als je het weer even hoort, proeft of ruikt. En tegelijk het besef dat het veraf is, als door een straat met cafés en restaurants lopen tijdens lockdown.
コメント